Yannick Site Admin
Geregistreerd op: 15 Apr 2008 Berichten: 16
|
Geplaatst: 07-05-2008 16:32:20 Onderwerp: Artikel over Mei '68, discussie te Brussel, 14 mei 2008 |
|
|
Mei 68
Dit artikel tracht de gebeurtenissen die plaatsvonden in 1968 te Parijs te beschrijven. Gezien de omvang van de gebeurtenissen is het niet mogelijk om in dit artikel mogelijke antwoorden te formuleren op belangrijke vragen als 'Waarom waren er wereldwijd studentenmanifestaties eind jaren 60?', 'Wat was de bedoeling van deze manifestaties?', 'Hadden de studenten illusies?', 'Is Mei 68 een gevolg van een generatieconflict?', 'Is Mei 68 een sexuele/culturele/sociale revolutie?', 'Wat betekent Mei 68 voor studenten vandaag?' ... Daarom organiseert de discussiegroep VUB in samenwerking met de Moeial een discussie op woensdag 14 mei om 19u in lokaal D1.0.7 waar dat deze vragen aan bod kunnen komen. Iedereen is welkom om mee te discussiëren.
Een internationaal gebeuren
In de jaren 60 waren er wereldwijd studentenmanifestaties, het centrale thema was de verwerping van de oorlog in Viëtnam: in Amerika organiseren de studenten al in 1964 een 'sit-in' om het recht op een politieke mening te eisen (“Free Speech”). In 1968 worden universiteiten bezet om te protesteren tegen de steun aan de oorlog in Viëtnam (“Make Love, not War”) en in solidatirteit met de bewoners van zwarte ghettos die vechten voor gelijke rechten. In England, Spanje en Italië vallen honderden gewonden en arrestaties bij manifestaties tegen de oorlog. In Duitsland vinden studentenrellen plaats vanaf 1967 en wordt Rudi Dutschke beschoten. In Mexico worden tientallen tot hondertallen studenten vermoord op het plein van de Drie Culturen opdat de Olympische Spelen in 'kalmte' kunnen verder gaan. Het is echter in Frankrijk dat de studentenstrijd omslaat in een massale en maandlange staking van 9 miljoen arbeiders, waardoor de beweging verder is gegaan dan een studentenstrijd: het oversteeg het generatieconflict en stelde in vraag de werking van onze maatschappij.
De studenten nemen het voortouw
Op 22 maart 1968 begon in Nanterre, in de westelijke voorstad van Parijs, één van de belangrijkste episodes van de wereldgeschiedenis sinds de Tweede Wereldoorlog. Op zich had wat er die dag gebeurde niets uitzonderlijks: om te protesteren tegen de aanhouding van een ulta-linkse student van Nanterre die ervan verdacht werd deelgenomen te hebben aan een aanslag tegen American Express in Parijs, houden 300 van zijn makkers een meeting in een amfitheater en besluiten 142 van hen de zaal van de Universiteitsraad in het administratiegebouw gedurende de nacht te bezetten. Het is niet de eerste keer dat de studenten van Nanterre uiting geven aan hun ontevredenheid. Precies een jaar eerder was er aan deze universiteit al een krachtmeting tussen studenten en politie over de vrije toegang tot het universitaire meisjestehuis, wat voor jongens verboden was. Op 16 maart 1967 verklaarde een vereniging van 500 bewoners, ARCUN, dat het intern reglement niet langer geldig was, een reglement dat onder meer de studentes, ook al waren ze wettelijk meerderjarig (toen was dat vanaf 21 jaar), nog als minderjarigen beschouwde. Als gevolg daarvan had de politie op 21 maart op verzoek van de universiteitsadministratie het meisjestehuis omsingeld met de bedoeling de 150 jongens die zich daar bevonden en zich op de bovenste verdieping gebarricadeerd hadden, te arresteren. Maar de volgende morgen werden de politiemannen zelf omsingeld door enkele duizenden studenten en ze kregen tenslotte het bevel de gebarricadeerde studenten vrijuit het gebouw te laten verlaten! Maar noch dit incident, noch andere uitingen van woede bij de studenten, zoals met name tegen het ‘plan Fouchet’ voor hervorming van de universiteit in de herfst van 1967, hadden verdere gevolgen.
Mouvement 22
Voordat ze de zaal van de Universitaire Raad verlieten besloten de 142 bezetters om de agitatie in stand te houden en te ontwikkelen door de ‘Beweging van 22 maart’ (M22) op te richten. Het is een informele beweging, in het begin samengesteld uit trotskisten, anarchisten (waaronder Daniel Cohn-Bendit) en maoïsten, en die in de loop van de komende weken meer dan 1200 deelnemers zal bijeenbrengen. De muren van de universiteit worden bedolven met affiches en graffiti: “Professoren, jullie zijn oud en jullie cultuur is dat ook”, “Laat ons leven”, “Neem je wensen voor werkelijkheid”. De M22 kondigt voor 29 maart een dag ‘kritische universiteit’ aan, naar het voorbeeld van acties van Duitse studenten. De rector beslist de universiteit te sluiten tot 1 april, maar de agitatie laait weer op zodra de universiteit heropend wordt. Voor 1000 studenten verklaart Cohn-Bendit: “Wij weigeren de toekomstige kaders te worden van de kapitalistische uitbuiting.” De meeste professoren reageren behoudsgezind: op 22 april eisen 18 van hen, waaronder mensen van ‘links’ dat “maatregelen en middelen worden ingezet om de agitatoren te ontmaskeren en te straffen”. De rector laat een hele reeks repressieve maatregelen goedkeuren, met name de vrije toegang van de politie tot de campus, terwijl in de pers een campagne losbarst tegen de “dollemannen”, de “groupuscules” en de “anarchisten”. De Franse ‘communistische’ partij (PCF) volgt haar daarin: “De agitatoren-rijkeluiszoontjes beletten de zonen van arbeiders te slagen voor hun examens” en “Die valse revolutionairen moeten met kracht ontmaskerd worden want objectief dienen zij de belangen van de Gaullistische macht en van de grote kapitalistische monopolies”.
Op de campus van Nanterre komt het steeds vaker tot gevechten tussen studenten van uiterst-links en de fascistische groepen van Occident die naar Parijs zijn gekomen ‘om dat linkse tuig op z’n bek te slaan’, om ‘bolsjewieken in elkaar te slaan’. Daardoor besluit de rector op 2 mei andermaal de universiteit te sluiten, die afgegrendeld wordt door de politie. De studenten van Nanterre besluiten de volgende dag een meeting te houden op de binnenplaats van de Sorbonne (andere universiteit in Parijs) om te protesteren tegen de sluiting van hun universiteit en het voor de tuchtraad dagen van acht leden van M22, waaronder Cohn-Bendit.
Op de bijeenkomst komen slechts 300 deelnemers, de meeste studenten zijn druk bezig met de voorbereiding van hun examens aan het einde van het jaar. Maar de regering, die een einde wil maken aan de agitatie, besluit een grote slag te slaan door het Quartier Latin (studentenbuurt) te laten bezetten en de Sorbonne te laten omsingelen door de politie, die er ook binnendringt, wat in geen eeuwen meer gebeurd was. De studenten die in de Sorbonne zitten, krijgen de toezegging dat ze allen zonder problemen kunnen vertrekken, maar terwijl de meisjes vrij kunnen vertrekken, worden de jongens systematisch naar de celwagens van de politie geleid zodra ze de stoep oversteken. Al snel verzamelen zich honderden studenten op het plein van de Sorbonne die de politie beginnen uit te jouwen. Het begint traangasgranaten te regenen, het plein wordt ontruimd, maar de steeds talrijker studenten beginnen groepjes agenten en hun wagens te treiteren. De botsingen gaan ’s avonds vier uur lang door: 72 politieagenten raken gewond en 400 studenten aangehouden. In de volgende dagen vergrendelt de politie de omgeving van de Sorbonne volledig af, terwijl vier studenten worden veroordeeld tot effectieve gevangenisstraffen.
De beweging groeit en radicaliseert
Deze politiek van de harde aanpak legt de agitatie het zwijgen niet op, maar zorgt er juist voor dat ze massaal wordt. Vanaf maandag 6 mei worden de botsingen met de politie die rond de Sorbonne wordt ingezet afgewisseld met steeds massalere betogingen, waartoe M22, UNEF en SNESup (vakbond van het onderwijzend personeel in het hoger onderwijs) oproepen en die tot 45.000 deelnemers tellen die roepen “de Sorbonne aan de studenten”, “Smerissen uit het Quartier latin” en vooral: “Onze makkers vrij”. De studenten krijgen de steun van een groeiend aantal middelbare scholieren, leraren, arbeiders en werklozen. Op 7 mei steekt de betoging bij verrassing de Seine over en trekt over de Champs-Elysées, op twee stappen van het presidentieel paleis. De Internationale weerklinkt onder de Arc de Triomphe, waar men gewoonlijk alleen de Marseillaise (het Franse volkslied) of de Sonnerie aux morts (muziek voor de gesneuvelden) hoort. De betogingen slaan ook over naar sommige andere steden. De regering wil haar goede wil tonen door ... de universiteit van Nanterre te heropenen op 10 mei. Dezelfde avond staan tienduizenden betogers in het Quartier Latin oog in oog met de politie die de Sorbonne afgrendelt. Om negen uur ’s avonds beginnen sommige betogers barricades op te richten (er komen er een zestigtal). Om middernacht wordt een delegatie van drie professoren en drie studenten (waaronder Cohn-Bendit) ontvangen door de rector van de Academie van Parijs, maar terwijl die de heropening van de Sorbonne toezegt, kan hij niets beloven inzake de vrijlating van de studenten die op 3 mei werden aangehouden. Om twee uur in de morgen begint de oproerpolitie CRS de barricades te bestormen nadat die overvloedig met traangas zijn bestookt. De botsingen zijn buitengewoon gewelddadig en veroorzaken aan beide kanten honderden gewonden. Bijna 500 betogers worden opgepakt. In het Quartier Latin betuigen veel bewoners hun sympathie door de studenten binnen te laten of door water op straat te gooien om hen te beschermen tegen traangas en offensieve granaten. Al die gebeurtenissen, en met name de getuigenissen over de brutaliteit van de ordestrijdkrachten, worden minuut per minuut door honderdduizenden mensen gevolgd op de radio. Om 6 uur ’s morgens “heerst de orde” in het Quartier Latin waar een tornado door lijkt te zijn getrokken.
De arbeidersklasse volgt
Op zaterdag 11 mei is de verontwaardiging immens in Parijs en de rest van Frankrijk. Spontane optochten vormen zich zo’n beetje overal, waarin niet alleen studenten lopen, maar honderdduizenden betogers van alle origine, met name veel jonge arbeiders of ouders van studenten. Buiten Parijs worden verschillende universiteiten bezet; overal, op straten en pleinen, wordt gedebatteerd en veroordeelt men het optreden van de ordehandhavers.
In antwoord op die situatie kondigt eerste minister Georges Pompidou in de avond aan dat vanaf maandag 13 mei de politiekrachten teruggetrokken zullen worden uit het Quartier Latin, dat de Sorbonne heropend wordt en dat de opgesloten studenten zullen worden vrijgelaten.
Dezelfde dag roepen alle syndicale centrales, ook de CGT (die tot dan toe de ‘ultra-linkse’ studenten onophoudelijk had aangevallen) en de politievakbonden, op tot een staking en tot betogingen op 13 mei, om te protesteren tegen de repressie en het regeringsbeleid.
Op 13 mei beleven alle steden van het land de belangrijkste betogingen sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog. De arbeidersklasse is massaal aanwezig aan de zijde van de studenten. Een ordewoord dat succes heeft is: “Tien jaar, dat is genoeg!”, verwijzend naar de 13e mei 1958 toen De Gaulle terug aan de macht kwam. Aan het einde van de betogingen worden bijna alle universiteiten bezet, niet alleen door studenten, maar ook door veel jonge arbeiders. Overal wordt vrijuit gesproken. De discussies beperken zich niet tot universitaire kwesties, of de repressie. Ze beginnen te raken aan alle sociale problemen: de arbeidsvoorwaarden, de uitbuiting, de toekomst van de maatschappij.
Op 14 mei gaan de discussies verder in een hele hoop bedrijven. Na de reusachtige betogingen van de vorige dag, met het enthousiasme en het gevoel van kracht dat eruit voortvloeit, is het niet gemakkelijk weer aan ’t werk te gaan alsof er niets gebeurd is. In Nantes ontketenen de arbeiders van Sud-Aviation, aangespoord door de jongsten onder hen, een spontane staking en beslissen ze de fabriek te bezetten. De arbeidersklasse begint de fakkel over te nemen ...
Discussiegroep VUB
|
|